nicolaas de koning
Licht gewond bij de landing begint hij aan zijn opdracht om de Binnenlandse Strijdkrachten in Friesland te gaan opleiden. Als “Arie Prins” en later onder de schuilnaam van “Albertus Werkman” staat de Koning mede aan de basis van een goed bewapende en georganiseerde eenheid.
Op 16 september 1907 wordt Nicolaas Jacobus de Koning geboren in het Zeeuwse Krabbendijke. Hoewel hij de opleiding heeft gevolgd voor onderwijzer kiest hij uiteindelijk een geheel andere richting en neemt een baan aan als rentmeester op een landgoed in Argentinië. Als Nederland in mei 1940 overvallen wordt door de Duitsers, aarzelt hij geen moment en begint hij aan de lange reis naar Engeland. Hij wordt ingedeeld bij de koninklijke Nederlandse Brigade Prinses Irene. Als er vrijwilligers worden gevraagd voor de commando’s meldt hij zich en volgt op 35-jarige leeftijd met succes de commando-opleiding in het Schotse Achnacarry.
In december 1943 vertrekt hij met No. 2 (Dutch) Troop naar het verre oosten, waar hij begin 1944 samen met enkele collega’s wordt ingezet met No. 5 Commando aan het front bij Arakan. Na terugkeer in Engeland reikt Z.K.H. Prins Bernhard aan hem voor zijn moed het Bronzen Kruis uit.
Begin september 1944 wordt commando de Koning, samen met een zevental andere Nederlandse commando’s door Bureau Bijzondere Opdrachten (BBO) aangewezen om boven bezet Nederland te worden geparachuteerd. In de nacht van 11 oktober 1944 wordt hij samen met sergeant W. van der Veer, korporaal R.C. Michels en adjudant R.H.A. Groenewout van de Belgische SAS gedropt in de omgeving van Veenhuizen in Drenthe. Licht gewond bij de landing begint hij enkele dagen later aan zijn opdracht om de Binnenlandse Strijdkrachten in Friesland te gaan opleiden. Als “Arie Prins” en later onder de schuilnaam van “Albertus Werkman” staat de inmiddels tot sergeant bevorderde commando mede aan de basis van een goed bewapende en georganiseerde eenheid. In het voorjaar van 1953 wordt hij voor moedig en beleidvol optreden in Friesland onderscheiden met de Bronzen Leeuw.
Eind augustus 1945, drie dagen na zijn huwelijk, wordt hij in Londen ontboden. Daar krijgt hij te horen, dat hij is bevorderd tot eerste-luitenant en wordt hij voor een korte opdracht naar Ceylon gestuurd. De opdracht zal in totaal 4 jaar duren. In die periode speelt hij een belangrijke rol in de vorming en ontwikkeling van de paracommando-eenheden in het voormalig Nedelands-Indië. Na vele functies binnen de diverse paracommando-eenheden vervult hij als laatste de functie van Commandant Opleidings Centrum Regiment Speciale Troepen. Na terugkeer in Nederland wordt hij bij het pas in Roosendaal neergestreken Korps Commandotroepen betrokken bij het opzetten van de eerste commando-opleidingen voor dienstplichtigen en later de 1e Commando Compagnie. Na diverse functies binnen de Koninklijke Landmacht wordt hij in 1961 commandant van het Korps Commandotroepen.