Coosje Ayal
Coosje Ayal in de guerrillastrijd vanaf 1942 op Nederlands Nieuw-Guinea
‘Naastenliefde, begrip en respect voor elkaar, brengen pas echte vrede’.
Het verhaal over mevrouw Coosje Ayal in de guerrillastrijd vanaf 1942 in de Vogelkop van Nieuw-Guinea tijdens de Tweede Wereldoorlog. Verteld door Wim Elgers op vrijdag 11 februari 2011 in de aula van de Basis in Doorn aan de deelnemers van het programma “Ervaringen met Nieuw-Guinea”
Dames en Heren, Veteranen vrienden en vriendinnen mag ik nu toch wel zeggen. In ons midden hebben wij een belangrijke persoonlijkheid, draagster van het “Kruis van Verdienste”.
Ik wil u graag deelgenoot maken van het verhaal in de Tweede Wereldoorlog in de Vogelkop van Nieuw-Guinea in de guerrillastrijd tegen de japanners. U zult daarbij voor de juiste beeldvorming enige fantasie aan de dag moeten leggen omdat ik niet op details zal ingaan.
In 1942, toen de Japanse landingsvloot aankwam in de baai van Manokwari in Nieuw-Guinea, begon haar guerrillastrijd, onder leiding van kapitein Willemz Geeroms. Deze strijd in de jungle van Nieuw Guinea heeft uiteindelijk bijna 3 jaar geduurd.
Zij raakte als 15 jarige nichtje van een bestuursambtenaar betrokken in deze guerrillastrijd. Ze waren met 62 manschappen maar uiteindelijk hebben maar 17 personen deze strijd overleefd. Zij, was een daarvan en ook de enige vrouw die deze guerrillastrijd heeft overleefd.
Nu, 69 jaar later is er veel aandacht voor de belevenissen van een deze groep militairen in de binnenlanden van Nieuw Guinea tijdens de guerrillastrijd in de Tweede Wereldoorlog.
Nadat de japanners voet zetten aan wal werden zij gedwongen een overlevingstocht af te leggen, dwars door de jungle en de bergen naar de noordkust van Nieuw-Guinea, genaamd de Vogelkop.
Ze werden tijdens hun guerrillastrijd opgejaagd door de japanners en elke keer moesten ze weer vluchten. Bewapend met pistool en karabijn deden ze ook overvallen op Japanse bivakken om aan extra voedsel, wapens en munitie te komen.
Vele ontberingen, ziekten en bijna ondraaglijke honger hebben zij moeten ondergaan. Om aan zout te komen likten zij hun eigen zweetkorsten af. Als het regende vingen zij het water op met hun handen om het vervolgens te drinken. De honger dwong hun om slangen, hagedissen, slakken en larven te eten.
Schoeisel hadden ze al niet meer en hun uniformen waren in de loop der jaren in de jungle verbleekt en verrot. En dan de angst om ontdekt te worden door de japanners die ook nog geholpen werden door de Papoea’s.
Niet alleen was dit lichamelijk een zware opgave, ook geestelijk hebben velen van hen het gedurende de guerrillastrijd niet gered. Enkelen van hun zijn letterlijk krankzinnig geworden.
Op een gegeven moment had Coosje Ayal alle tropische ziekten die ze maar kon oplopen, zoals dysenterie, malaria en beriberi. Kortom, “zij was stervende”. De groep kon haar op dat moment ook niet levend achterlaten. Haar Oom die ook in de verzetsgroep zat, kreeg de opdracht om haar van het leven te beroven. Dit uit angst dat de Japanners haar nog levend zouden aantreffen en haar zouden folteren om informatie over de groep te kunnen krijgen.
Haar sterke geloof in God en het gebed op dat moment heeft haar toen gered. Haar Oom en zij hebben een paar minuten stilte genomen en heel intens tot God gebeden. Langzaam kwam de kracht terug in haar lichaam en na enkele minuten liep ze weer op eigen been.
Soms bivakkeerden de japanners en de verzetsgroep aan weerskanten van een kali. Ze schoten niet meer op de japanners omdat ze geen munitie konden missen.
Ze gingen naar de plantages van de Papoea’s om eten en jonge bananen te halen.
Wat heeft haar die 2 ½ jaar strijd in de jungle op het been gehouden?
Allereerst natuurlijk de drang naar vrijheid en niet in handen te komen van de japanners, maar natuurlijk het bewaren van de Nederlandse vlag. Toen kwam de dag dat er een vliegtuig kwam met Amerikaanse parachutisten die vanuit Hollandia een reddingsoperatie op touw hadden gezet. Zo kwamen zij weer in de bewoonde wereld terug.
De Nederlandse vlag hadden zij gedurende hun hele guerrillastrijd bij zich gehouden, opgerold in een bamboestok.
Ze werden allen naar Hollandia gebracht. Daar heeft Coosje Ayal nog 2 maanden in het ziekenhuis gelegen met ernstig oedeem en beriberi. Daarna ging zij naar Brisbane in Australië.
In Brisbane heeft zij de opleiding infanterist en verpleegster gevolgd en werd zij bevorderd tot korporaal bij het Vrouwelijk Hulp Korps.
Na de oorlog hebben zij de Nederlandse vlag met hun namen daarop geschreven aan Koningin Wilhelmina aangeboden.
Uit haar naam en bij Koninklijke Besluit kreeg ik in Australië de Militaire Dapper-heidsonderscheiding “het Kruis van Verdienste” en een handgeschreven bedankbrief met de volgende tekst:
Februari 1945
Uwe gedachte, om mij de vlag toe te zenden, die Gij gedurende Uwen langen en onverschrokken guerrillastrijd hebt hooggehouden, heeft mij diep getroffen.
Ik betuig U daarvoor mijn groote erkentelijkheid. Gij kunt ervan verzekerd zijn, dat Uw geschenk mijn gedachten dikwijls zal terugvoeren naar U en ook naar degenen die hun naam niet meer op de vlag hebben kunnen plaatsen.(w.g. Wilhelmina.)
In 1982 kreeg zij, samen met de andere 7 mensen die toen nog in leven waren, het Verzetsherdenkingskruis uitgereikt door Prins Bernhard. Dat was een complete verrassing voor hen allemaal.
Zij is ondanks alles een gelukkig en tevreden mens. Zij bidt vaak tot God dat haar kinderen en kleinkinderen nooit zullen meemaken wat zij en haar kameraden hebben meegemaakt. Zij hoopt dat ze leren dat oorlogen niets kunnen oplossen.
Naastenliefde, begrip en respect voor elkaar, brengen pas echte vrede zegt ze!
Laten wij dat nooit vergeten!
Dank u wel voor uw aandacht!