ALex Spanhak
Hard werken
In 2007 wordt Alex Spanhak als pelotonscommandant uitgezonden naar Afghanistan. In de omgeving van Deh Rahwod maakt hij talloze gevechten mee. Voor zijn dappere optreden tijdens één van die gevechten ontvangt hij een dapperheidsonderscheiding, het Bronzen Kruis. Maar die medaille kent ook een andere kant. U leest hier over de actie van 20 september 2007 en hoe dat de mindset van Alex veranderde.
Het was niet de eerste uitzending van Alex naar Afghanistan. Al in 2003 was hij plaatsvervangend groepscommandant van 12 Infanteriebataljon Luchtmobiel bij de Charlie-compagnie. In die tijd was hij geplaatst in Kabul en moest toen erg wennen aan de cultuur. “Ik vond het heftig om te zien hoe er met vrouwen en kinderen werd omgegaan”, vertelt Alex. “We hebben nog een bom bij een meisjesschool ontmanteld. Ook kwam het voor dat mensen met een gehandicapt kind 10.000 dollar kregen om ze een zelfmoordaanslag te laten plegen. Dus zelfs die kinderen moest je bij je auto wegtrappen, anders was je misschien de pineut.
Onderbelicht
Van augustus tot en met december 2007 wordt Alex wederom naar Afghanistan uitgezonden. Nu als pelotonscommandant van 13 Infanteriebataljon, de Bravo-compagnie. Ze opereren vooral in de omgeving van Deh Rawod. Doordat de Engelsen in die periode een grote operatie uitvoeren tegen de Taliban, vluchten grote aantallen vijandelijke strijders richting Deh Rawod. Bovendien is dit de geboorteplaats van Talibanleider Moellah Omar en zijn de Taliban erop gebrand die omgeving weer onder controle te krijgen. Het bezorgt de Nederlandse militairen een heet najaar. Alex:
“De gevechten in die omgeving zijn zwaar onderbelicht. Daar zijn uiteindelijk de meeste Nederlandse doden en gewonden gevallen. Niet in Chora of de Baluchivallei, plaatsen die veel aandacht hebben gekregen.”
Prutsers
Op 18 augustus komt Alex met zijn manschappen aan in het gebied. Al snel krijgt zijn team een grote tegenslag te verwerken, met het overlijden van Martijn Rosier. Op 26 augustus komt deze sergeant 1 van de genie om bij een IED-aanslag. Begin september volgt de vuurdoop van het peloton, een groot gevecht bij Chutu. “Het was een ‘niet uitgestegen’ gevecht. Vanaf andere kant van de rivier werden we beschoten. We werden uiteindelijk ondersteund door een Pantserhouwitser en vliegtuigen. Een paar dagen daarna rijden we met een bushmaster in een hinderlaag. Van 50 meter afstand werden er drie RPG’s op ons afgeschoten. Alle drie mis. Toen vervloekte ik de Taliban dat het prutsers waren, ik was pissig op ze.”
Tim Hoogland
Vanaf dat moment worden de Taliban steeds agressiever en de Nederlandse militairen krijgen steeds meer ‘tics’ (troops in contact) in de green zone rondom Deh Rawod. Op 20 september volgt een zwarte bladzijde met het overlijden van Tim Hoogland. Op de route naar Shingola-West raakt een peloton op patrouille verwikkeld in een zwaar vuurgevecht met de Taliban en soldaat-1 Tim Hoogland raakt gewond. “Ik stond met mijn eenheid stand-by op FOB Volendam (Forward Operating Base, red.) en besloot met drie Bushmasters ondersteuning te bieden. De eenheid was door de hoge vijanddruk niet meer in staat de gewonde mee te nemen. Beelden schoten door mijn hoofd van collega’s die door straten worden gesleept in Irak en Somalië. Wij zouden Tim hoe dan ook meenemen.” Stapvoets rijden ze naar de plek waar hij zou liggen, terwijl ze volop onder vuur liggen. “We beginnen maximaal terug te vuren en zijn helemaal omsingeld. De afstand tot de vijand is niet meer dan 15 meter. Het is net alsof er grind tegen je auto wordt gegooid, zo hevig was het geweervuur.”
Alex besluit dat hij degene moest zijn die Tim zou gaan halen. De rest was druk bezig met het gevecht en de AMV’er (Algemeen Militair Verzorger, red.) was de enige verpleegkundige en dus een schaars middel. “Tim lag ongeveer tien meter bij me vandaan. Onder zwaar vijandelijk vuur is dat best een afstand om te overbruggen. Toen ik bij hem aankwam zag ik eerst heel veel bloed. Later besefte ik dat hij was overleden, maar hij moest natuurlijk geborgen worden. Tim was een man van negentig kilo. Ik kreeg hem niet gelijk weg. Samen met sergeant-1 René hebben we hem toen naar de Bushmaster gesleept. Daarna konden we hem afvoeren naar Camp Hadrian.”
Niet meer bang om dood te gaan
Het is een actie die uiteindelijk maximaal 10 minuten duurt. “Voor mijn gevoel duurde het veel langer”, zegt Alex nu. “Voor mij stond de tijd toen stil. Ik kan er uren over praten.” Bovendien had die 20ste september veel impact op de houding waarmee Alex in de missie stond. “Sinds die tijd is mijn mindset veranderd. Op een ochtend, kort daarna, zag ik een heuvel met daarop een ruïne van Alexander de Grote.
“Toen dacht ik: hij heeft het hier ook niet gered, what the fuck doe ik hier? Ook ik ga hier dood. Die gedachte gaf mij rust, ik was nu niet bang meer voor de dood.”
Normvervaging
Ook merkt Alex dat hij te maken krijgt met normvervaging. “De ellende die je zag begon normaal te worden. Bij het eerste gevechtscontact zit je nog zenuwachtig in je telefoon te schreeuwen. Nu deed het me niet zoveel meer. Bovendien kreeg ik gedachten om meer geweld toe te passen dan normaal was. De Taliban gebruiken terreur en marteling. Ik dacht: die taal snappen ze, waarom zou ik niet hetzelfde gaan doen als hen? Ik heb dat niet gedaan, maar dat je die gedachtes hebt, geeft al aan dat er een vorm van normvervaging is.”
Geweldige missie
Uiteindelijk worden de vijandigheden van de Taliban iets minder als in december het mais geoogst wordt en de militairen daardoor betere schootsvelden hebben. “In die tijd hebben de Amerikanen het hele gebied platgegooid. Daarna kon 44 pantserinfanteriebataljon het gebied zuiveren.”
Op dit moment is Deh Rawod weer helemaal in handen van de Taliban. “Thats life”. Het steekt me niet. Dat wisten we van tevoren. Qua werk was het een geweldige missie. Ik kon doen waarvoor ik tien jaar getraind had. Maar in Afghanistan ga je geen wereldvrede brengen. Ergens zullen we wel een zaadje hebben gepland. Er staan nu vast mensen anders in het leven door onze inzet.”
In december 2007 eindigde voor de nu 40-jarige Alex een heftige missie. Inwendig gaat de strijd door. “Van januari 2008 tot januari 2012 werd ik alleen maar bozer en bozer. Daarnaast stroomt tijdens uitzending de adrenaline door je lichaam. Het geeft je heel erg het gevoel dat je leeft. Dat geeft zo’n kick. Als je terugkomt in Nederland vind je die spanning niet op het kantoor, dus ga je op zoek naar dat gevoel. Wanneer ik had gedronken, werd ik agressiever dan normaal. Ik kon moeilijk maat houden.
Pas in januari 2012 kwam Alex ziek thuis te zitten en werd er PTSS vastgesteld. “Op een ochtend zei mijn vriendin: ‘En nu ga je niet meer naar je werk. Je blijft thuis.’ Ik lag opgerold in bed, verstijfd van de kramp. Ziekmelden was de enige optie. Toen begon de ellende. Ik noem dat gekscherend zo, want het was juist een geluk dat ik instortte, want hierdoor moest ik toegeven dat ik ziek was. Ik kon het niet aan mezelf verkopen dat ik een dapperheidsonderscheiding had gekregen en nu ziek thuis zat. Blijkbaar was ik toch niet in staat om met stress om te gaan. Mijn mannelijkheid was weg.”
“Ik schaamde me en durfde niet meer naar de kazerne om mijn collega’s onder ogen te komen. Ik voelde me een mietje.”
Onmacht
De problemen van Alex draaiden daarnaast vooral om de onmacht die hij ervoer. “Je had in Afghanistan allerlei regels, maar je kon en mocht niks, terwijl de Taliban wel van alles deed. Zo zagen we hen op afstand mensen afslachten. Dat was niet tegen ons gericht, dus mochten we niets doen. We hebben een oorlog meegemaakt, maar waren gebonden aan vredesmissieregels.” De problemen van Alex kwamen dermate sterk naar boven dat het hem uiteindelijk twee relaties heeft gekost. “Ook mijn familie en collega’s hebben heel wat over zich heen gehad. Daarnaast had ik in mijn werk last van een opgeblazen ego. Ik wist wel hoe het zat.”
In oktober 2009 kreeg Alex een dapperheidsonderscheiding uitgereikt voor zijn optreden op 20 september 2007. Alex:
“De ouders van Tim Hoogland waren daar ook bij. Het voelde alsof ik Tim op mijn borst had hangen. Ik vond het oneerlijk, niet verdiend.”
Boosheid
Uiteindelijk heeft Alex vier jaar therapie gehad. “Dat was hard werken. Ik heb verschillende vormen van therapie gehad, waarin ik mijn onmacht moest gaan bespreken. De boosheid moest eruit. Boosheid zit in je lijf, je voelt het door je lijf gieren. Ik heb dus veel gehad aan meditatie. Daarnaast heb ik een opleiding tot dieptepsycholoog gevolgd. Vijf jaar lang ging ik elke week naar school. Dat was ook een soort therapie.”
Hard werken
Inmiddels is Alex zover dat hij weer normaal kan functioneren. Toch is hij nog niet 100% de oude. “Ook je hormoonsysteem is ontregeld”, legt Alex uit. “Het is gaan wennen aan te veel adrenaline. Daardoor kun je niet meer tot rust komen. Mijn stressregulatiesysteem is niet meer goed. De vraag is of dat ooit nog goed komt. Daardoor ervaar ik dingen sterker en word ik sneller moe. Ik heb nog steeds boosheid in mijn lijf, maar ik herken het en hoef er dan niet aan toe te geven.”
Redding
Toen Alex thuis zat was er ook moment dat het allemaal voor hem niet meer hoefde. “Mijn redding was de toenmalige commandant case-coördinatie. Die zei: die Alex moeten we houden, hij is waardevol voor ons. Door hem kon ik voor de Landmacht aan de slag als ‘coach zorgmijders’. Daardoor kon ik weer aan het werk en kreeg ik weer een levensdoel.”
Nieuwe missie
Inmiddels vormt Alex samen met een collega een team, tijdelijk ondergebracht bij het Veteraneninstituut, om veteranen op te zoeken die om diverse redenen de aandacht schuwen. “Iedere militair heeft recht op een goed leven”, omschrijft Alex deze missie. “De zorgketen zit voor veteranen goed in elkaar, maar niet iedereen past erin. Ik ben iedere dag op pad om deze veteranen op te zoeken. Ik bied ze een maat met vergelijkbare ervaring. Die contacten kunnen lang voortduren, soms wel twee jaar. Je moet vertrouwen wekken en op een gegeven moment zou je zelfs kunnen voorstellen om een keer samen naar een zorgverlener te gaan.”
Leren lopen
Alex beseft dat deze methode veel tijd kost, maar volgens hem gaat dit niet over geld en tijd, maar over aandacht voor de veteraan.
“Het gaat over een goed leven voor veteranen en onze verantwoordelijkheid daarvoor. Zij hebben hier recht op. Als ik zie waar jongens na drie jaar begeleiding zijn, dan is dat geweldig! Die kunnen straks weer de maatschappij in. Daar moet je de tijd voor nemen. Je leert iemand opnieuw zelfstandig lopen.”
Bron: www.veteraneninstituut.nl, 2017